JUNI 2013
Jos
Tilley bracht in juni een bezoek aan Jan
en vertelt zijn verhaal in het oud-leeringenblad 'Jong en Oud' van het Sint-Jozefscollege in
Aalst. – uitgave september 2013.
Met
toestemming van de auteur en van Jan vind je hier een verkorte versie.
Op bezoek bij Jan De Cock, retorica ’77, A.L.S-er
De
makkelijkst zittende schoenen die ik draag, heb ik in zijn winkel gekocht. De
laatste maanden heb ik over hem horen spreken in de stad en op plaatsen waar
zijn lot mensen ter harte gaat. Ik heb hem gezien toen hij op een feest,
ondanks krukken en rolstoel, een vriendelijke, genietende gast was. Ik heb een
van zijn verkoopsters over haar baas en bazin horen vertellen, vol meeleven,
vol warmte. Ik heb hem, een beetje bang, de gunst gevraagd van een gesprek. Ik
heb meer sterkte opgedaan dan ik zelf heb kunnen geven.
Een slecht lot uit de loterij
De winkel
waar ook Jan in de voetsporen van zijn vader zoveel jaren de gewaardeerde baas
was, een familiezaak dus, is sinds eind juni overgenomen. Een gedwongen beslissing,
maar optimistisch merkt Jan op “dat
verandering geen kwaad kan” – dat terwijl het lot hem iets op het lijf
heeft geworpen waar ook wetenschappers nog geen kop of staart aan krijgen. A.L.S.
( Amyotrofe laterale sclerose) heeft hem in zijn verlammende greep
gekregen – een spierziekte, jawel, maar waarom krijgt iemand dat, en hoe is het
te genezen? De vorderingen op dat gebied gaan zo traag, plus reken maar tien
tot vijftien jaar extra voor een geneesmiddel dan nog op de markt gebracht
wordt – en als je daarbij weet dat de levensverwachting van een A.L.S.-patiënt
tussen de twee en de vijf jaar schommelt… Niemand moet er een tekening bij
maken. En wie is het kind van de rekening? Zowat zes à zeven op honderdduizend mensen lopen er in het
Westen mee rond, dus zeg maar meer dan zevenhonderd Belgen. Wat overkomt hen?
De zenuwen sterven langzaam af, en als gevolg daarvan de spieren. De symptomen
kunnen beginnen aan handen, voeten, benen, of stem. Gevoelszenuwen, hart en hersenen werken gewoon
door. Uiteindelijk strandt de aanval op de ademhalingsspieren. Genezing
onmogelijk. Er zijn wel vertragingsmiddelen, maar niemand kan zeggen hoelang het
hele proces zal duren. Je kan niets plannen, want je voelt dat het achteruitgaat,
al ken je het aanvalsritme van die gemaskerde, achterbakse tegenstrever niet.
Jan zelf had vroeger nog nooit van A.L.S. gehoord. Maar als hij nu over zijn
toestand spreekt, zijn er toch geregeld mensen die zeggen ook iemand te kennen
die in hetzelfde schuitje zit of heeft gezeten.
Er is
trouwens wel een vereniging waar je terecht kan, maar zelf zoekt hij geen
andere getroffenen op. Het zou te confronterend zijn.
En het gezin?
Gelukkig
gaat zijn gezin er gezond mee om. Ook met de vier kinderen (Lukas, 18, Simon 16
…) is er direct en eerlijk gecommuniceerd. Zij steken nu ook voor zoveel dingen
de handen uit de mouwen, wat eerst vreemd aanvoelde: kinderen die hun vader
helpen, in plaats van omgekeerd, zoals het normalerwijs gaat. Maar hij kan niet
anders. Zijn linkerhand is verlamd en de rechter verzwakt. Hij is slechts
moeizaam te been. Dus aangewezen op een rolstoel, een elektrische ook om toch
deels zijn plan te kunnen trekken. Sommige mensen weten, begrijpelijk
genoeg, niet goed wat doen als ze met
zijn toestand geconfronteerd worden, maar gezin en familie helpen spontaan,
plus de vrienden, waar er enkele uit springen: zo bemoedigend attent, zo
behulpzaam, zo vol initiatief. Jan zelf heeft gelukkig nog niet veel tijd gehad
om te piekeren, zegt hij. De eerste symptomen waren er in september 2012 ( in
augustus fietste hij met zijn vrouw en een bevriend koppel nog via de
Sint-Jacobsroute naar Parijs!) en de harde bevestiging van de onweerlegbare
feiten was er in december.
A.L.S. is
een uitsluitingsziekte, wat wil zeggen dat de geneesheren nagaan welke ziekte
het zeker niet is, tot er maar één mogelijkheid overblijft. Vanaf die eerste
dag was er de overtuiging: we moeten de winkel van de hand doen. Toen stapte
hij nog rond, maar hij ging snel achteruit. Toch wil hij nog van alles
uitvoeren, in de mate van het mogelijke. Vroeger was hij de enige, echte klusjesman
in huis. Nu nemen de kinderen die rol over, al hebben zij ook elk hun eigen eivol
programma, wat hen gelukkig ook minder piekertijd geeft. Links en rechts legt
hij dus to-do-lijstjes neer, in de
wetenschap dat ze stilzwijgend worden begrepen.
En jawel, iedereen is “in de weer”. Natuurlijk vraagt Jan zich af:
belast ik hen niet teveel – ouders worden normaal toch pas veel later
hulpbehoevend? Voor de rest is er geen keuze en moet hij het nemen zoals het
is: een slecht lot in de loterij.
Tot eind
juni kan hij van thuis uit wel nog de administratie van de winkel doen. Nadien
wordt zijn vertrouwd personeel weer in dienst genomen door de nieuwe eigenaar.
Die overname verloopt relatief vlot, al is het natuurlijk een hele rompslomp,
zodat Jans vrouw nu weer full-time werkt en familie en vrienden bijspringen met
dingen als koken en strijken.
Hoop?
Om de vier
maand gaat Jan op controle, waar alleen maar bevestigd wordt hoe snel zijn
toestand achteruit gaat. Onlangs werd een medisch experiment ter bestrijding
van A.L.S. opgezet, maar daar springt iedereen meteen op, zodat er voor hem
geen plaats meer was. Bovendien maak je bij zo’n proef sowieso kans dat je tot
de 50 procent behoort die geen experimenteel middel maar gewoon een placebo
toegediend krijgt. Toch blijft de hoop dat ze iets vinden in hem leven, al
leggen de drie dokters die hij consulteerde elk andere accenten en geloven ze
ieder in een ander soort behandeling. Er is met andere woorden geen
standaard-procedure, evenmin als in A.L.S. verschijnselen en evolutie die
allerlei varianten kennen. Je kan je bijgevolg op niets voorbereiden, en de
beste benadering vindt hij er geen geheimen over te hebben en zoveel mogelijk
weg te gaan. Op een aanbod zegt hij altijd ja, omdat hij aan nog zoveel
mogelijk deel wil nemen en nog zoveel mogelijk mee wil maken. Zich opsluiten
vindt hij geen optie, en het is goeddoend dat velen ook willen horen wat hem op
welke manier belaagt.
Het is
bovendien de taak van een A.L.S.-er de ziekte gekend te maken, want weet je dat
er meer mensen aan A.L.S. sterven dan aan aids, waar aidsremmers toch al voor
veel vooruitgang zorgen? Er is met andere woorden nood aan kleinschalige actie,
en geld natuurlijk om het wetenschappelijk onderzoek te versnellen.
Remedies
zullen allicht te maken hebben met gentherapie en stamcellen, met
transplantatie en omzettingen, al zal men voor ieder geval toch een
gepersonaliseerde benadering moeten uitdokteren. Professor Robberechts in
Leuven is al een wereldvermaard ALS-specialist, maar Jan wordt opgevolgd in
Gent.
Reacties
Vroeger was
Jan een nauwgezette planner, een seizoen op voorhand al. Nu is het andersom:
hij wil niets laten liggen. Hij neemt mee wat hij kan. Beter dan opstandig te
worden, want tegen wie zou je je boos moeten maken? Je bent trouwens geen alleenstaand
geval. De ene leeft lang, de andere
korter – zo is het nu eenmaal, en we hebben geen weet van het waarom. Zijn vader bij voorbeeld haalde de 86. Altijd
gezond geweest, dan drie weken gesukkeld. Om de eigen waarheid over zijn ziekte
aan zijn ouders (vader leefde toe nog) over te maken: dat was lastig. Ook bij
zijn moeder lijkt het nu nog niet echt helemaal doorgedrongen. Kinderen
vertrekken toch niet voor hun ouders?
Hijzelf is
ondertussen quasi full-time bezig met allerlei praktische dingen die er in de
nasleep van zijn ziekte bij zijn gekomen: papieren voor terugbetalingen en
dergelijke in orde maken, alles regelen
voor de herinrichting van het huis zodat hij zo vlot mogelijk bijgestaan kan
worden. Gelukkig zijn er sterke momenten die hem optillen: dankbare klanten die
hem in de eerste dagen van de gedwongen uitverkoop een bloemetje of cd met
mooie muziek brengen, verenigingen zoals toneel en orkest die hij levenslangs
sponsorde en die in deze moeilijker dagen nu ook aan hen denken. Als sommige
klanten in de winkel zagen over een of ander bagatel en zijn vrouw dan zegt wat
hem is overkomen, weten de mensen niet meer wat zeggen. Ja, Jan beseft maar al
te goed dat mensen op tijd en stond eens stil moeten staan en bedenken hoe goed
ze het hebben, in plaats van zich blind te staren op pietluttigheden die er
uiteindelijk niets toe doen. En wat geloof, ja, dat is welkom om de dingen iets draaglijker te maken, al is
hij voor de rest wetenschappelijk ingesteld. Hij heeft dan ook liefst dat de
mensen hem niet komen betuttelen en beklagen. Hij heeft, zoals Bram Vermeulen
zingt, zijn steen in een rivier op aarde wel verlegd.
Vier stenen,
meer bepaald, zegt hij zelf: dat zijn hun kinderen, stuk voor stuk. Daar hebben
hij en zijn vrouw al het goede in geïnvesteerd, om dat gezin en die kinderen
draait alles. Dan speelt de rest geen rol meer. Als die kinderen maar gelukkig
worden, en zichzelf kunnen zijn, en al levende blijven leren, zoals zij in deze
situatie meer verantwoordelijkheid leren
nemen om hun vader bij te staan – en zie hoe hij bij de gedachte daaraan
gelukkig glimlacht.
Net zoals
toen ik binnenkwam, moet ik bij het buitengaan kijken naar de drie dicht bij
elkaar geschaarde rode beuken die in de voortuin staan. “Kracht!” denk ik,
“kracht zoals ze op kan wellen in een man die vecht voor wat hij waard is, al
is de strijd op papier verloren. Kracht die mensen vleugels geeft om boven zichzelf
uit te stijgen, om anderen, kinderen, vrienden op hun beurt op te wekken om
meer te doen, meer te betekenen dan zij voor mogelijk hielden. Jan, denk ik,
Jan, denk ik: komaan, geef je nog maar lang niet gewonnen!”
Jos Tilley
26 SEPTEMBER 2013
Ik zat gisteren met Jan in de tuin. Voor de start van de actie
‘Haken voor ALS’ zetten we nog de laatste puntjes op de i. Een wesp komt ons
gesprek verstoren en hangt aan de overkant van de tafel rond Jan. Ik jaag de
wesp weg, Jan vertelt over die mug die hij onlangs in zijn arm zag prikken.
Mailen dat lukt nog, dankzij de laserpen aan zijn bril. Dus neemt Jan de tijd om de nodige mails te versturen
voor de informatie die we nog nodig
hebben.
Jan heeft in de zomer deelgenomen aan een experiment aan de universiteit
van Utrecht, maar heeft beslist om er mee te stoppen, omdat de verplaatsing te
belastend wordt voor hem en zijn gezin. Het heeft niet mogen zijn, de
medicijnen (of was het een placebo?) hebben geen effect gehad. Vandaag is Jan
voor de laatste keer naar Utrecht gereden.
Ook de lotgenoten kent Jan ondertussen via de ALS-liga. Eind
augustus nam hij deel aan een gezamenlijk verblijf aan zee. Deugddoend en
confronterend tegelijk.
Toen ik Jan enige tijd geleden vertelde over mijn intenties in
verband met deze actie, legde hij ook zijn accenten. We zaten snel op dezelfde golflengte:
kennis, begrip en steun zijn ontegensprekelijk verbonden.
Met deze actie wil ik geld inzamelen voor de ALS-liga. Ook al is de
bijdrage klein en duurt het nog jaren voor er medicijnen zullen zijn, Jan vindt
wetenschappelijk onderzoek een must! Maar op de eerst plaats komt:
naambekendheid geven aan ALS. ALS verdient die aandacht en zo zullen mensen
beter weten hoe te reageren als iemand in hun omgeving hen vertelt ‘Ik heb
ALS’. Het verhaal van ALS wil Jan vertellen!
Toen ik aan mijn omgeving vertelde dat ik kanker had, kon ik op
veel begrip rekenen en kreeg ik heel fijne en begripvolle reacties, want
iedereen wist wat ik had. Ik gebruik de gehaakte zonnebloemen als een positieve
metafoor om mensen samen te brengen en om over ALS te praten.
Annemie Hélin
Geen opmerkingen:
Een reactie posten